Wintertrex wintersport aanbieding!

1. Pizzapunt!

Iedereen die ooit heeft leren skiën van een Nederlandstalige skileraar kent het begrip ‘pizzapunt’ maar al te goed. Dit heeft niets te maken met de lunch, maar beschrijft de skihouding die je maakt door je ski's in een V-vorm te zetten – precies zoals een pizzapunt. Perfect om je snelheid onder controle te houden als beginner!

2. Patatjes!

Net als pizzapunt heeft ook ‘patatjes’ alles te maken met het leren skiën. Het is het tegenovergestelde van de pizzapunt en verwijst naar het parallel skiën, waarbij je ski's netjes naast elkaar staan, als twee frietjes. Voor de kleintjes wordt soms ook het woord ‘spaghetti’ gebruikt, maar patatjes blijft toch favoriet.


3. Pannenkoekenlift

Wij Nederlanders lijken tijdens de wintersport constant aan eten te denken. De ‘pannenkoekenlift’ is onze benaming voor de sleeplift met een rond zitvlak. Deze nostalgische liftjes komen steeds minder voor, maar de bijnaam blijft onmiskenbaar en herkenbaar voor velen.

4. Oostenrijkse pannenkoekjes

Dit keer gaat het wel om eten: Oostenrijkse pannenkoekjes, oftewel Kaiserschmarrn, zijn voor velen het ultieme wintersportgerecht. Vooral kinderen vinden deze naam een stuk makkelijker te onthouden dan de oorspronkelijke Oostenrijkse benaming. En zeg nou zelf, ze smaken ook gewoon heerlijk!

5. Waterskiën

Nee, niet op een meer, maar in het voorjaar kan het er op sommige pistes behoorlijk op lijken. De sneeuw is dan zo gesmolten dat het lijkt alsof je door water skiet. Nog erger dan slush! Val je hier, dan zit je gegarandeerd met een nat pak.

6. Kuitenklapper

Een kuitenklapper is de benaming voor die oude stoeltjesliften die net iets te laag hangen en je ongemerkt een harde tik tegen je kuiten geven als je wilt instappen. Een pijnlijke ervaring die iedere wintersporter liever wil vermijden!

7. Rode gondel

Waarom de lift een ingewikkelde naam geven als je het ook simpel kunt houden? Nederlanders hebben het liever over ‘de rode gondel’, dan over bijvoorbeeld de F2 Pardoramabahn. Hetzelfde geldt voor pistes: ‘de rode piste’ is veel makkelijker te onthouden dan de Duitse benaming.

8. Prikken

Op vlakke stukken kun je vaak niet anders dan vaart maken met je skistokken. Dit heet in de Nederlandse wintersporttaal simpelweg ‘prikken’. Als prikken niet lukt, kun je ook altijd nog ‘klunen’ – weer een typische Nederlandse term die elke wintersporter kent.

9. Lange latten

Hoewel ski’s tegenwoordig een stuk korter zijn dan vroeger, spreken wij nog steeds graag over de ‘lange latten’. Er bestaat zelfs een spreekwoord: ‘de lange latten onderbinden’, oftewel je ski’s aandoen. Sommige tradities veranderen nooit!

10. De banaan

Je hoopt het nooit mee te maken, maar als je op wintersport gewond raakt, word je met ‘de banaan’ naar beneden gebracht. Deze slee heeft de vorm van een banaan en wordt gebruikt door de pistewacht om mensen veilig naar beneden te vervoeren.

11. Schnapps met een peertje

‘Doe mij maar zo’n Schnapps met een peertje erin!’ Waarom zou je de oorspronkelijke naam ‘Willi mit Birne’ gebruiken als je het ook gewoon letterlijk kunt vertalen? Een favoriet drankje onder Nederlandse wintersporters en deze benaming laat geen twijfel bestaan over wat je bedoelt.

12. Vol-op-je-bek-flip

Er zijn altijd van die wintersporters die op elk heuveltje een trucje willen proberen, vaak met een iets te groot zelfvertrouwen. Het resultaat? Een ‘vol-op-je-bek-flip’. We kennen allemaal wel iemand die dit overkomt en het levert vaak hilarische taferelen op.

13. Skiën... Dat kan toch iedereen?!

Vol enthousiasme roep je dit nog voordat je de latten hebt aangetrokken. Skiën lijkt immers zo eenvoudig, toch? Tot je eenmaal op de piste staat en merkt dat het toch net iets meer vraagt dan alleen balans houden.

14. Ik heb geen les nodig hoor! (Naam vriend) leert het mij goed...

Je hebt een vriend die al eerder op wintersport is geweest en je vertrouwt volledig op zijn of haar ervaring. Les nemen is voor jou niet nodig – tenminste, dat denk je, totdat je na een uur worstelen beseft dat een skileraar toch wel handig zou zijn geweest.

15. Pffff ik ben dat omhoog klunen helemaal zat!

Op de babyweide en vlakke stukken is het omhoog klunen met ski’s een flinke uitdaging. Je voelt je alsof je eerder een marathon aan het lopen bent dan op een wintervakantie bent.

16. Waarom heb ik zoveel kleding aangetrokken? Ik heb het bloedheet.

Iedereen waarschuwde je voor de kou, dus je hebt laag na laag aangetrokken. Maar nu je in actie bent, besef je dat je eerder in een sauna lijkt te staan. Kleding uittrekken wordt ineens een uitdaging.

17. Waar is m’n skileraar gebleven?

Je skileraar zei dat hij vlak achter je zou zijn, maar als je je omdraait zie je niemand. Paniek slaat toe, maar uiteindelijk zie je hem of haar weer een paar meter verderop geduldig wachten.

18. Pizzapunt? Jaaa lekker, die lust ik wel!

Wanneer je voor het eerst hoort over de pizzapunt, denk je meteen aan eten. Dat blijkt toch even wat anders te liggen…

19. HELP IK WEET NIET MEER HOE IK MOET REMMEN!!

Remmen is het belangrijkste onderdeel van skiën – maar dat betekent niet dat je het meteen onder de knie hebt. Vooral bij beginners komt deze uitspraak vaak voor, vlak voor ze zich plat in de sneeuw laten vallen.

20. Hoe stap je eigenlijk in de lift?

De eerste keer in een skilift stappen is een avontuur op zich. Hoe stap je in zonder te vallen? En hoe stap je veilig uit?

21. Welke ski moet links en welke rechts?

Je ski’s lijken identiek, maar toch zijn er vaak subtiele verschillen. Als beginner maakt het soms niet eens uit, zolang je maar niet achteruit naar beneden glijdt.

22. Ik heb echt een hekel aan die sleepliften

De sleeplift is voor velen een flinke uitdaging. Balans houden op die smalle latten terwijl je naar boven wordt getrokken is voor beginners geen pretje.

23. Ik dacht dat het altijd koud was op wintersport?!

Het weer tijdens wintersport kan verrassen. Soms is het zo warm dat je bijna in een T-shirt de piste op wilt.

24. Mijn skileraar(es) is echt een lekkerding

Een veelgehoorde uitspraak van beginners die zich niet alleen op het skiën lijken te focussen...

25. Zo, kunnen we dan nu eindelijk gaan après-skiën?

Voor sommigen draait wintersport vooral om de après-ski. Na een dag vol vallen en opstaan, is het tijd voor een welverdiend drankje.

26. Is het al tijd voor pauze?

Na de eerste afdaling ben je al bekaf. Tijd om even bij te komen met een kop warme chocomel.

27. Kijk, ik kan m’n ski’s al bijna parallel! (BAM en daar lig je weer...)

Je denkt dat je het skiën onder de knie hebt, maar dan komt er weer een onverwachte valpartij. Gelukkig hoort dat erbij.

28. Ooooooooh nee… ik ga vallen!

Je ziet de val aankomen, maar kunt er niets meer aan doen. Het enige wat je kunt doen is lachen en hopen dat het geen pijn doet.

29. Ik wist niet dat je zo’n honger kreeg van skiën!

De inspanning zorgt ervoor dat je na een paar afdalingen honger hebt als een paard. Tijd voor een uitgebreide lunch.

30. Ik vind skiën helemaal niks, ik ga snowboarden…

Niet iedereen wordt verliefd op skiën. Sommige beginners besluiten na een paar pogingen toch over te stappen op een snowboard.

31. Ik vind dit helemaal niet leuk!

Soms valt de eerste ervaring op ski’s een beetje tegen. Vooral na een paar harde valpartijen klinkt deze uitspraak regelmatig.

32. Zo hé, wat is die blauwe piste steil zeg!

Blauwe pistes zijn de eenvoudigste, maar als beginner lijken ze vaak een stuk steiler dan verwacht.

33. Morgen kan ik gewoon met jullie mee skiën hoor, ik kan het al heel goed

Na een eerste dag vol oefenen ben je vol zelfvertrouwen. Je voelt je al bijna een expert – tot je weer op de piste staat...

34. Ik vind het doodeng

Vooral als je voor het eerst een lift instapt of een afdaling maakt, kan het behoorlijk spannend zijn. Gelukkig went het snel.

35. Ik ben vandaag maar 4 keer gevallen!

Skiën leer je door vallen en opstaan. Vier keer vallen is op een eerste dag helemaal niet slecht!

36. Dat biertje heb ik heel erg verdiend vanmiddag!

Na een dag vol inspanning is een biertje in de après-ski meer dan verdiend. Proost!

37. Ik háát skischoenen!

Skischoenen zijn niet bepaald comfortabel en dat merk je al na een paar uur. Vooral beginners klagen over pijnlijke voeten.

38. M’n voeten doen pijn

De eerste keer in skischoenen kan een marteling zijn voor je voeten. Maar: pijn hoort erbij, zeggen ze dan...

39. Ik kan niet meer lopen, ik heb zo’n spierpijn! (na dag 1)

Na een hele dag skiën voel je spieren waarvan je niet eens wist dat je ze had. Spierpijn is een veelvoorkomend gevolg van die eerste wintersportdag.

40. Wauw, ik wist niet dat het hier zo mooi was!

Na alle stress van het leren skiën, heb je eindelijk tijd om rond te kijken. De bergen zijn adembenemend en je beseft hoe mooi het hier eigenlijk is.

41. Ik moet toch niet meteen van zwart?

Na de blauwe en rode pistes komt de zwarte piste in beeld. Alleen de naam kan al intimiderend zijn.

42. Gaan we volgend jaar weer?

Ondanks alle valpartijen, spierpijn en frustraties, sluit je de vakantie af met een glimlach. Wintersport is verslavend en je kunt niet wachten tot volgend jaar.

De Nederlandse wintersporttaal

De Nederlandse wintersporttaal is een kleurrijke mengelmoes van creatieve termen, directe vertalingen en hilarische uitspraken. Of het nu gaat om eten, liften, onverwachte valpartijen of de typische beginnerservaringen, wij Nederlanders vinden altijd wel een passende benaming. Welke van deze woorden en uitspraken gebruik jij tijdens je wintersportvakantie? Deel het met ons in de reacties en misschien voegen we nog wel meer typisch Nederlandse woorden toe aan onze lijst!

Terug naar Wintersport vakantie
Koopgidsen Wij hebben een aantal handige wintersport koopgidsen samengesteld. Van ski tot snowboard en van helm tot handschoen. Wintersport kleding & materialen koopgids Koopgids voor skiërs Snowboard koopgids Snowboard bindingen koopgids Wintersportkleding Bekijk alle koopgidsen hier...